griend home | geschiedenis | flora | fauna | seizoenen | Huys ten Donck |
In de Donckse Griend komen ook een aantal bijzonder dieren voor. Een volledige inventarisatie van 1977 en 1978 vindt u hier.
Vogels
Het kleine oppervlak van de Donckse Griend in ogenschouw genomen komen er toch aardig wat dieren in dit gebied voor. Voor een deel is dit te danken aan het nabij gelegen Donckse Bos. Een aantal dieren uit het Donckse Bos gebruiken de griend als fourageergebied of, wanneer bijvoorbeeld massaal op de vijvers wordt geschaatst, als refugé. Een van de dieren die de Donckse Griend gebruikt als broedgebied is de zanglijster.
De zanglijster wordt zo’n 22,5 cm groot. De eieren zijn hemelsblauw. Al zeer vroeg in het voorjaar begint de zanglijster te zingen, en wel in januari. Hij gaat hiermee door tot juli, waarna er een ‘pauze’ volgt tot oktober en dan begint de lijster opnieuw en gaat door tot eind november. Zacht weer in oktober en november is daarvoor wel een vereiste. De zanglijster is gedeeltelijk trek- en standvogel. Vooral de oudere vogels overwinteren in Nederland,
De legtijd is van maart tot juli. De jongen worden dan door het vrouwtje en mannetje gevoerd doch de eieren worden alleen door het vrouwtje bebroed. Per jaar hebben zanglijsters doorgaans twee tot drie broedsels en 14 dagen nadat de eieren uitkomen vliegen de jongen.
Het nest is door de bepleistering met aarde bijzonder degelijk.
Voedsel: zaden, regenwormen, slakken, larven en insecten. Deze vogel komt in Nederland de laatste tijd steeds meer voor.
In grienden zijn ze een vrij vaak voorkomende broedgast. De foto’s geven een beeld van de 4 fasen in de broedtijd.
Het mannetje is gitzwart met een gele snavel, het vrouwtje donkerbruin met een lichtere onderkant. Verder is het vrouwtje gevlekt en heeft een bruine snavel.
De merel heeft zich uitstekend weten aan te passen aan een door de mens gemaakt biotoop, en is hierdoor een van de meest algemene standvogels.
Merelnesten kunnen op allerlei onverwachte plaatsen worden aangetroffen, zoals op vensterbanken en onder lichtreclames.
In grienden komen merels veelvuldig voor. Daar broeden ze meestal in de knot van een knotwilg. De legtijd is van eind maart tot juli. Er worden 3 – 5 eieren gelegd, die worden 13 dagen door het vrouwtje bebroed, en de jongen vliegen al na 14 dagen. Het komt wel eens voor dat een merel vijf broedsels per jaar heeft.
De zang van de merel is een van de mooiste voorbeelden van vogelzang in Nederland. ‘s Avonds zingen merels zachter dan ‘s ochtends en in het vroege voorjaar heeft de merel een fluisterliedje. Het voedsel: insecten en larven, regenwormen, vruchten en allerlei zaden.